Tussen saamhorigheid en geborgenheid, idealisme en verdienmodellen
Deel 3. Haverleij: “Opgroeien en oud worden, buitenaf en toch niet alleen”
Haverleij is een groot woningbouwproject in Den Bosch. In de jaren negentig begon de planvormig voor tien buurten in een kasteelachtige opzet, met stedenbouwkundige en architect Sjoerd Soeters en landschapsarchitect Paul van Beek aan het hoofd van de ontwerptafel. Het project was door de gemeente ’s-Hertogenbosch ingezet om zowel het fraaie landschap te sparen – nog in 1972 gingen de bestemmingsplannen uit van de vestiging van zware industrie – als zo veel mogelijk nieuwe welgestelde inwoners te lokken met een rustieke en door het landgoed- en kastelenconcept zeer veilige woonomgeving. Inmiddels wordt het laatste deel gebouwd, Oeverhuyze, dat net als de andere buurten open in het landschap ligt. Daarmee is het project Haverleij bijna voltooid.
Haverleij is geen wijk die men snel zou plaatsen tussen de gemeenschappelijke woonprojecten van de jaren zeventig en tachtig, en ook niet zou bestempelen als collaborative living, een term die Darinka Czischke (TU Delft) in 2020 muntte om te verwijzen naar een breed scala aan praktijken van collectieve zelforganisatie waarbij mensen zich bezighouden met het plannen, organiseren, bouwen en beheren van huisvesting voor zichzelf in samenwerking met anderen. Haverleij is niet tot stand gekomen door de inspanningen van bewoners, maar op de ‘traditionele’ manier met projectontwikkelaars die koop- en huurhuizen realiseren.
Toch is het een interessant woonproject om hier te bespreken, omdat het zich door de opzet van kasteelachtige buurten in het landschap onderscheid van de gangbare stedenbouw en architectuur in Nederland. Ze liggen op enige afstand van elkaar in het landschap met golfbaan, zijn omgeven door een slotgracht en ieder bereikbaar via een prominente oprijlaan of ‘ophaalbrug’. De achtergevels van de woningen vormen langs de buitenrand een hoge kasteelmuur met referenties naar torens en kantelen. Binnen de muren bevinden langzaam-verkeerroutes, ondergrondse parkeergarages en pleinen of binnenhoven. De woningen zijn veelal met de voordeur naar het binnenhof gericht. Het terrein is toegankelijk voor voorbijgangers, maar de buurten communiceren onmiskenbaar dat er sprake is van een besloten terrein.
Tussen de kasteelbuurtjes, die ieder zijn ontworpen door een internationaal gerenommeerd architectenbureau, bestaan grote verschillen. Terwijl de één in architectuur referenties maakt naar kasteelarchitectuur door middel van het bouwmateriaal baksteen, compleet met zogenaamde bouwsporen van dichtgemetselde gevelopeningen, is het andere kasteel slechts in zijn hoofdvorm een referentie naar een oude Inca tempel met strakkere gevels en sobere vormgeving. Van het grootste tot de kleinste schaal bestaan er verschillen, van de ligging in het landschap, het aantal woningen en de woningdichtheid, de omgang met het binnenterrein en het ontwerp van de voorerven. Voor de analyse van saamhorigheid en geborgenheid kies ik hier voor het meest overtuigende kasteelontwerp: Leliënhuyze.
Leliënhuyze
Leliënhuyze is ontworpen door Sjoerd Soeters en is tot stand gekomen in de periode 1999-2006. Leliënhuyze is omringd door water met een labyrint. Daaromheen bevinden zich de weiden, tuinen en bossen van het landgoed Haverleij. Via een statige oprijlaan is het kasteel te bereiken, en daar bevinden zich 51 woningen en 16 appartementen in 2 ringen om het centrale binnenplein. De buitenring bestaat uit twee-onder-een-kapwoningen en hoektorens met appartementen, en de binnenring bestaat uit rijtjeshuizen. Er is een grote ondergrondse parkeergarage gerealiseerd.Geborgenheid
Het eerste dat opvalt is de opvallend historiserende signatuur van het kasteel Leliënhuyze. Het complex bestaat uit een duidelijke ‘buitenmuur’ met muurtorens en kantelen ter plaatse van de ramen. De gevels hebben een rustiek uiterlijk gekregen door verschillende kleuren bakstenen te gebruiken en door natuurstenen blokken, dichtgemetselde raamnissen en gotische bogen in het metselwerk te verwerken. Dit wekt de suggestie dat het gebouw in het verleden meermalen verbouwd en aangepast is, zonder dat de eerste verbouwing nog heeft plaatsgevonden. Om het complex extra rustiek te maken hangen de lantaarns in de binnenplaats op ongelijke afstanden en niet allemaal op dezelfde hoogte.Ontworpen bouwsporen in de gevels: schijnbare ouderdom <foto: Funda>
De bouwstijl van Leliënhuyze wordt ook wel aangeduid met het neotraditionalisme. Deze stijl maakt gebruik van een herkenbare en vertrouwde ‘traditionele’ vormentaal, door bijvoorbeeld de toepassing van baksteen, pannendaken en ramen met roedeverdeling voor moderne gebouwen. Deze stijl duidde architectuurpublicist Bernard Hulsman in het NRC Handelsblad (30 april 2005) als reflex van de groeiende behoefte aan veiligheid in een samenleving waarin mensen steeds meer geïndividualiseerd raken. De behoefte aan een stabiel thuisfront in een traditionele woonomgeving, neemt een deel van de unheimlichkeit weg die mensen in hun dagelijks leven ervaren.
De architectuur verwijst niet naar zomaar een traditionele Hollandse bouwstijl, maar naar een typologie die al veel langer geleden in onbruik is geraakt. De van oorsprong middeleeuwse typologie werd uitgevonden voor de bescherming van mensen tegen aanvallen van de vijand. Achter hoge stenen muren bevond zich een binnenwereld waarachter men veilig was. Kastelen verloren met de tijd hun beschermende functie, maar de symboliek bleef bestaan.
De architectuur van Leliënhuyze is daarmee een vrij letterlijke verwijzing naar het woord ‘geborgenheid’, dat afstamt van het woord ‘bergen’. Bergin salun sig is Oudnederlands voor ‘zich zullen bergen’. Bergen betekent ‘in veiligheid brengen, iets opbergen’. Het is verwant aan het woord burcht. Een burcht is een versterkte, veilige plaats, slot of bolwerk. Het is bij uitstek een bouwwerk dat veiligheid garandeert, dat bescherming biedt tegen kwade invloeden van buitenaf. ‘Geborgen’ komt als term voor rond 1600, en betekent ‘veilig’. Wie zich geborgen voelt, voelt zich veilig en zonder gevaar. Oude burchten uit de middeleeuwen hebben vandaag de dag hun functie verloren. De oude burchten zijn inmiddels niet meer nodig om ons van fysieke veiligheid te voorzien. De meeste mensen wonen ieder in een hedendaagse versie van de burcht: de woning.
Wanneer we kijken naar de woningtypen, dan kan geconstateerd worden dat er alleen eengezinswoningen zijn gebouwd, zowel vrijstaand, twee-onder-een-kappers, rijwoningen en appartementen. De woningen zijn op reguliere wijze ontworpen door architecten, zonder inspraak van bewoners. Hierin wijken de afzonderlijke woningen en hun plattegronden niet af van wat er in diezelfde periode elders in Nederland is gebouwd: eengezinswoningen en appartementen voor huishoudens die zijn gericht op zichzelf en het gezin. Met alle voorzieningen voor zichzelf, met alleen ‘reguliere’ zaken gedeeld, zoals de parkeergarage, de oprijlaan, de stoep, het binnenterrein en het landschap.
Saamhorigheid
Terwijl de buitenwereld op veilige afstand ligt, is de binnenwereld van het kasteel klein en overzichtelijk. De binnenwereld is het domein waar bewoners elkaar ontmoeten, dat zich in Leliënhuyze beperkt tot een binnenhofje en stegen. Het binnenhof is omsloten door de binnenste bebouwingsrand en bereikbaar via een poort. Het is een stenig plein met wat zitjes en in het midden één boom die vanuit de ondergelegen parkeergarage uitsteekt. Doordat de ontmoetingsruimte hier wat beperkt is in omvang, is de kans dat mensen elkaar via deze route tegenkomen toch erg groot. De andere semi-openbare ruimte ligt tussen de twee bebouwingsschillen. Dit zijn autovrije straatjes die ook wel iets weg hebben van steegjes. Hieraan zijn de woningen van de buitenrand ontsloten. Deze stegen zijn vanuit de parkeergarage via meerdere uitgangen bereikbaar. Wie met de auto komt, gaat over de oprijbrug naar de parkeergarage, en loopt in één rechte lijn naar huis. Elkaar hier terloops tegenkomen, zou dan vooral in de parkeergarage gebeuren.
Desalniettemin zorgt de kwalitatieve opzet van de woningen in verschillende bebouwingshoogten en een stedelijke dichtheid voor een bijzonder straatbeeld. Door schaduwwerking, afwisselende doorkijkjes (naar binnen én naar het landschap) en speelse elementen in de gemetselde gevels, oogt het straatbeeld van Leliënhuyze levendig. Ook al is het midden op de dag en zijn de meeste bewoners naar werk. Een verlaten kasteel is óók een kasteel.
Binnenhof Leliënhuyze (foto: Funda)
De kastelen zijn – sociaal gezien - meer naar binnen dan naar buiten gericht. De voornaamste ruimtelijke drager van dit gegeven is dat de kastelen slechts één toegangsweg hebben, die is afgescheiden door een slagboom. De centrale in- en uitrijroute, een ‘oprijbrug’, maakt direct zichtbaar wie er naar binnen en naar buiten gaat. Het is niet alleen een ruimtelijk stijlmiddel om te refereren aan kasteelarchitectuur, maar resulteert ook in sociale controle. Om deze reden zijn de kastelen van Haverleij niet zelden in verband gebracht met gated communities, nagenoeg private woonomgevingen waarin mensen zich kunnen terugtrekken achter een beveiligde entree. Haverleij is onmiskenbaar een woondomein met een opvallende fysieke afscherming van de ruimte waarmee een besloten woonomgeving wordt gecreëerd, zoals bleek uit het onderzoek van het Ruimtelijk Planbureau Afgeschermde woondomeinen in Nederland (2007). Dit noemt Soeters zelf ‘defensible space’, de verdedigbare ruimte. Al in 1972 stelde de Amerikaanse architect en stedenbouwkundige Oscar Newman in Defensible Space dat onze omgeving een cruciale rol speelt bij het verhogen of verminderen van criminaliteit. Volgens Newman werkt verdedigbare ruimte met een hiërarchie van woon- en gemeenschappelijke ruimtes. Het gevoel van territorialiteit bij de leden van de gemeenschap, zal leiden tot een veilige leefomgeving voor degenen die ervoor zorgen.
De openbare ontmoetingsruimten buiten het kasteel zijn het landschap met wandelpaden en de golfclub. Een kasteel verderop, genaamd ‘Het Slot’, bevat enkele voorzieningen zoals een basisschool en een kinderopvang. Voor overige voorzieningen, zoals een supermarkt of een café, is het noodzakelijk om het landgoed te verlaten. Het is de vraag of de opzet van Haverleij niet voor enige mate van isolement van al het andere in onze woonomgeving zorgt. Zoals Bernard Hulsman in het NRC schreef, wordt het steeds makkelijker door dit soort woonomgevingen om je steeds minder in de openbare ruimte te omgeven. Van je privé-woonenclave beweeg je je met de auto naar het werk-enclave. ‘Het onversneden, voor iedereen toegankelijke openbare gebied, waar volgens een oud stedelijk ideaal de ‘uitwisseling’ tussen alle burgers plaatsvindt, verliest gestaag terrein.’ Tegelijkertijd kan gesteld worden dat het ontbreken van dagelijkse voorzieningen in de directe nabijheid juist bijdraagt aan het landelijke karakter van Haverleij - één van de argumenten waarom mensen er graag wonen.
Besluit
Bij Haverleij is gekozen voor een niet mis te verstane scheidslijn tussen privé en openbaar door middel van kasteelreferenties. Veel meer dan co-living De Boompjes en wooncoöperatie De Warren komt Haverleij voort uit een behoefte aan geborgenheid en veiligheid van de individuele bewoners. In Haverleij wonen de bewoners in volledig geënsceneerde omgevingen, die kant en klaar worden opgeleverd en waar zij zelf geen aandeel meer aan hoeven te leveren. Een omgeving, zó specifiek vormgegeven, zorgt voor een specifieke bewonersgroep die zich hierdoor aangetrokken voelt. Zij ervaren hier een veiligheid die enerzijds wordt uitgedrukt in de vorm van een kasteel, maar ook ruimtelijk zijn uitwerking heeft met een oprijbrug en een slagboom. De bescheiden schaal van kasteel Leliënhuyze maakt de eigen woonomgeving overzichtelijk. De woonkastelen zijn unieke woonomgevingen die – zeker in het geval van Leliënhuyze - zó overzichtelijk zijn, dat de eigen omgeving en buren sneller vertrouwd zullen raken. Wie behoefte heeft aan overzichtelijkheid en veiligheid, zal er ’s nachts rustig slapen en zich hoogstwaarschijnlijk zeer geborgen voelen. Maar voor wie meer nabijheid verlangt met de wereld om zich heen, met voorzieningen, of met verschillende bevolkingsgroepen, zal een woonkasteel snel te klein zijn. Door de landschappelijke tussenruimte ontstaat letterlijk en figuurlijk een afstand tussen andere kastelen en de wereld daarbuiten, die voor velen onmogelijk tot een gevoel van saamhorigheid kan zorgen. Een gevoel van geborgenheid en saamhorigheid bestaat in het geval van Leliënhuyze bij de behoefte aan én acceptatie van een prinsheerlijk leven gericht op de binnenwereld.Bronnen
Czischke, D., Peute, M., Brysch, S. (2023). Together. Towards Collaborative Living. Rotterdam: nai010 publishers.
Hamers, D., Noorman, N. (2007). Afgeschermde woondomeinen in Nederland. Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgeves; Ruimtelijk Planbureau.
Haverleij (z.d.). Visie. Geraadgpleegd op 1 oktober 2022, van https://www.haverleij.nl/locatie/visie
Hulsman, B. (30 april 2005). Bang? NRC Handelsblad.
Hulsman, B. (5 oktober 2002). Samen achter de slagboom. NRC Handelsblad.
Newman, O. (1972). Defensible space: Crime prevention through urban design. New York: Macmillan.
Newman, O. (1996). Creating Defensible Space. Washington DC: Department of Housing and Urban Development, Office of Policy Development and Research.
Pleasant Places Happy People, 14 maart 2017 [Youtube]. Geraadpleegd op 17 maart 2024, van https://www.youtube.com/watch?v=1JRSt-6wj4U&ab_channel=PleasantPlacesHappyPeople