Een woonervenparadijs met stedelijk knooppunt

Ontwikkelen met oog voor gebiedsidentiteit

De idealen waarmee Lunetten in de jaren ’70 is ontworpen bieden nog altijd inspiratie voor toekomstige gebiedsontwikkeling. Dit essay onderzoekt ontwerprichtingen voor knooppunt Lunetten-Koningsweg die aansluiten op de identiteit van het gebied.


‘Het succes van Utrecht is het verhaal van een groeiende, centraal gelegen metropoolregio, waar mensen graag willen wonen, werken, studeren en recreëren.'1 Met deze boodschap vangt de visie Utrecht Nabij aan die door de provincie Utrecht, de Utrechtse gemeenten, NS en ProRail is gemaakt. In 2040 zullen naar verwachting tussen de 104.000 en 125.000 woningen en locaties voor 80.000 banen nodig zijn om de verwachte groei van de regio op te kunnen vangen. Gelijktijdig zal de binnenstad moeten worden ontlast, ligt er een energieopgave en moet er ruimte worden gemaakt voor landschappelijk groen. Om dit mogelijk te maken willen de partijen multifunctionele woon- en werkplekken rondom Utrecht ontwikkelen in de nabijheid van bestaande locaties. De concept Ruimtelijke Strategie Utrecht (RSU2040) beoogt voor de komende twintig jaar een netwerk van knooppunten met station Lunetten-Koningsweg als mogelijk te ontwikkelen locatie. Rond de knooppunten worden centra voor wonen, werken en recreëren ontwikkeld die passen in de ambitie van de ‘tienminutenstad’, waarbij alle voorzieningen – waaronder het station – op tien minuten fiets- of loopafstand liggen. Aansluitend daarop onderzoekt U Ned in de startbeslissing MIRT-verkenning OV en Wonen welke mogelijkheden er zijn voor gebiedsontwikkeling tussen Utrecht Centraal, de Merwedekanaalzone en Nieuwegein en hoe de bereikbaarheid in de regio verbeterd kan worden. Een vernieuwd station Lunetten-Koningsweg is in deze visie een mogelijke kanshebber om het grootste station na Utrecht Centraal te worden en het dus te ontlasten.

Station Lunetten vanuit westelijke richting (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Station Lunetten vanuit westelijke richting (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Gebiedsidentiteit

Maar wat gebeurt er wanneer kleinere stations zoals Lunetten een grotere reizigersstroom moeten opvangen en voor het stationsgebied een nieuwe functie van stedelijk subcentrum is voorzien? Zoals Wouter Jan Verheul in een artikel uit 2015 al stelde, botsen hier twee belangrijke vertogen rond stedelijke knooppuntontwikkeling: enerzijds het vertoog van een efficiënte en veilige transitie van verkeersstromen en anderzijds het vertoog van de stedelijke ruimte als publiek domein, waar ruimte is voor ontmoeting, verblijf en heterogeniteit van functies en identiteiten. Stations en stationsgebieden moeten vooral logisch, herkenbaar en overzichtelijk zijn om reizigers van A naar B te accommoderen. Maar het wringt omdat er bij de nieuwste stations weinig sprake is van inbedding in de lokale omgeving. Wil een nieuw stationsgebied werkelijk als nieuw (sub)centrum functioneren, dan is het wenselijk dat de bebouwing zowel programmatisch als ruimtelijk aansluit op de identiteit van de plek. Bovendien kan door te ontwerpen met gebiedsidentiteit een kwaliteit ontstaan die ‘de gemeenschap zich echt toe-eigent, die écht haar behoeften dekt, en die écht uitdrukking geeft aan haar identiteit en trots.'2 Het station en het stationsgebied zijn als eerste aanblik van een centrum of woonwijk daarom zeer bepalend voor de gebiedsidentiteit. Oorschot en Mensink spreken in hun artikel over ontwerpen met gebiedsidentiteit dat bewoners zich sterk geraakt of betrokken voelen wanneer een grote transformatie rond hun wijk plaatsvindt.3 Dat de nieuwe bebouwing in functie en uitstraling aansluit bij de wensen en verwachtingen van bewoners en de identiteit van het gebied is daarbij erg van belang. Door te kijken naar de historie van Lunetten ontstaan er wellicht nieuwe inzichten die helpen bij het ontwerpen van een onderscheidend stedelijk knooppunt. Dit essay beschrijft de waardevolle ruimtelijke kwaliteiten van Lunetten die in het licht van de knooppuntontwikkeling gerespecteerd mogen worden en die ter inspiratie kunnen dienen.

Leren van Lunetten

Lunetten werd in de jaren zeventig gebouwd als woonwijk. Van oudsher was dit gebied een stroomrug van de Kromme Rijn. Vermoedelijk liep door dit gebied ook de Romeinse verdedigingsgrens: de Limes. Lange tijd is het gebied onbebouwd gebleven. De bouw van forten voor de Stelling van Utrecht heeft daaraan bijgedragen. Pas na het in onbruik raken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het afschaffen van de Kringenwet – die het verbood om dicht bij forten te bouwen – konden er plannen worden gemaakt voor de bouw van een woonwijk. En zo verschenen in 1974, in wat oorspronkelijk militair ‘schootsveld’ was, de eerste huizen van de wijk Lunetten, vernoemd naar de vestingwerken die nu onderdeel zijn van het Beatrixpark. Het zijn typerende woningen van rode baksteen met een afdakje boven de voordeur, kleurrijke kozijnen en een schuin dak, met een ritmische verspringing ten opzichte van de rooilijn. Lunetten is een wijk die menigeen weinig inspirerend vindt. Maar soms hebben zaken meer toelichting (of tijd) nodig om gewaardeerd te worden.

Woningen aan de Ardennen (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum AORTA, februari 2021).

Woningen aan de Ardennen (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum AORTA, februari 2021).

Aandacht voor het landschap
De ambities voor Lunetten waren anders dan voor de modernistische en functionalistische wijken Overvecht, Kanaleneiland en Hoograven. Toen daar het laatste plakband van de ramen werd geplukt, bleken de idealen van het modernisme wat schraler te hebben uitgepakt dan verwacht. Lunetten moest daarentegen een herbergzame woonomgeving worden, met laagbouw en herkenbare architectuur. Typerend voor de jaren zeventig was bovendien de grote behoefte aan inspraak. Voor het ontwerp van Lunetten uitte dit zich onder andere in een contraplan van Werkgroep Lunetten, een groep bestaande uit planologen, biologen, bouwkundigen en journalisten. In de rapportage Betaalbaar Lunetten Haalbaar (1972) wezen zij op de al aanwezige landschappelijke kwaliteiten van Lunetten waarmee de gemeente in hun ontwerp geen rekening had gehouden. Dankzij de Werkgroep Lunetten werden bestaande landschapselementen gehandhaafd zoals de forten, het inundatiekanaal maar ook historische boomgroepen. Met de bouw van woonwijk Lunetten is de structuur van het Houtensepad in stand gehouden en veranderd in een singel. Tegenwoordig herinnert de loop van de enkele straten en het slootje nog aan de Oud Wulvenbroekwetering.

Houtensepad met vestingwerk Lunet III (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Houtensepad met vestingwerk Lunet III (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Inspraak
Voor het verdere ontwerpproces van Lunetten werd gebruik gemaakt van een methodiek van de Stichting Architecten Research (SAR). Anders dan eerdere inspraakprojecten konden bewoners en belanghebbenden meepraten in alle fasen van de besluitvorming, van de grove opzet van de wijk tot de eigen woningplattegrond. Het doel was om het plan voor Lunetten beter aan te laten sluiten op individuele woonwensen, meer affiniteit met de woonomgeving en betere sociale banden met buurtbewoners te creëren. Bovendien was de wijk bedoeld voor alle lagen uit de bevolking, inclusief de zogenaamde bijzondere groepen uit de samenleving. Al deze groepen werden ‘door elkaar’ gehuisvest. Achter de schijnbaar identieke gevels bevindt zich daardoor een rijkdom aan verschillende woningplattegronden bedoeld voor verschillende huishoudenstypen. Geen harde scheidingen tussen bevolkingsgroepen, maar het geloof in een zo groot mogelijke integratie. Inspraak kan hier als immaterieel cultureel erfgoed worden beschouwd – een houding of zelfs cultuur die verweven was in het maatschappelijk denken in de jaren zeventig. De behoefte aan inspraak en de zoektocht naar nieuwe vormen van welzijn in de woonomgeving, is een typerende en waardevolle houding die is terug te vinden in het ontwerp van Lunetten.

Advertentie voor een inspraakavond voor Lunetten (bron: Canon van Lunetten).

Advertentie voor een inspraakavond voor Lunetten (bron: Canon van Lunetten).

Inrichting van de ruimte
Het stedenbouwkundig ontwerp van Lunetten is opgebouwd uit zogenaamde ‘bloemkoolstructuren’. De straten en woonerven vormen aparte subwijken welke begaanbaar zijn via een centrale ringweg. Geen rechte straten, maar kronkelende wegen en doorgangen die leiden naar semi-openbare binnenplaatsen. De uitwerking van deze openbare ruimte is een belangrijk thema geweest in het ontwerp van de wijk. Ontmoeting en herkenningspunten op straat waren essentiële pijlers voor Van der Werf, de architect die het vlekkenplan van Lunetten uitwerkte. Karakteristiek voor de jaren zeventig en voor Lunetten is dat de harde scheidslijn tussen de eigen woning en de openbare ruimte, die zo kenmerkend waren in de modernistische jaren zestig stedenbouw, zijn vervangen voor zachte overgangen en verschillende typen buitenruimte voor ontmoeting. Zo werden in samenspraak met de toekomstige bewoners de typen ‘woonstraat’, ‘het kleine pleintje’ en het ‘ruim omsloten achterterrein’ (woonerf) vastgesteld. De woonerven achter de huizen waren ter beschutting en privacy van de bewoners en vormde een verlengstuk van de eigen tuin met gemeenschappelijk groen.

Zachte overgangen en marges volgens het bestemmingsplan, 1974 (bron: Studie Woonerven Lunetten, SEV/ Architectuurcentrum Aorta, 2011).

Zachte overgangen en marges volgens het bestemmingsplan, 1974 (bron: Studie Woonerven Lunetten, SEV/ Architectuurcentrum Aorta, 2011).

Dat de openbare ruimte van belang werd geacht en Lunetten een experimenteel karakter had, wordt nog eens benadrukt door de voorbeeldfunctie die de wijk zou hebben op het gebied van kunst. In 1974 werd gestart met een project voor omgevingskunst in de wijk, waarbij ‘het element kunst verweven diende te zijn met de totale conceptie van wonen’.4 De intentie van het project is veelzeggend voor het denken over de woonomgeving. Deze diende gedifferentieerd en herkenbaar te zijn en omgevingskunst kon bijdragen aan de verbijzondering van de woonomgeving. Niet alleen in de woningen maar ook in publieke gebouwen zijn deze ontwerpprincipes terug te vinden. Het multifunctionele ‘welzijnscentrum’ De Musketon (1984, architect Peter Strijker), een grijzig structuralistisch gebouw, heeft meerdere gelijkwaardige ingangen, semi-openbare ontmoetingsruimtes zoals een binnenstraat en typerende interieuronderdelen zoals een zitkuil. De nieuwe inzichten en gedachten over het functioneren en samenleven van (groepen) wijkbewoners manifesteert zich in de ruimtelijke vormgeving van het openbare gebied en publieke gebouwen.

Gezicht op Sociaal Cultureel Centrum De Musketon, Hondsrug 19 (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Gezicht op Sociaal Cultureel Centrum De Musketon, Hondsrug 19 (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Besluit

Zoals verwoord in Utrecht Nabij is het de ambitie om station Utrecht Lunetten uit te laten groeien tot het knooppuntmilieu ‘Moderne stad’ of ‘Poortkwartier’. Deze milieus kenmerken zich door een goede bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer, zijn hoofdzakelijk een woonmilieu met voorzieningen geclusterd in centra of hoofdstraten, bevatten lokale of regionaal georiënteerde kantoren en (recreatieve) voorzieningen, hebben een goed fietsnetwerk en zijn grenzend aan recreatiegebieden of het landschap. De RSU2040 ambieert op lange termijn Lunetten-Koningsweg te ontwikkelen als hoogstedelijk gemengd milieu met wonen en stedelijke voorzieningen, veel interactie en werkgelegenheid. De Omgevingsvisie Lunetten haakt aan op het veranderende gebruik van dit gebied en stelt dat het een aanleiding is om de aansluiting van het station op de wijk en op het winkelgebied te verbeteren. Daarnaast moeten de nieuwe gebouwen bij het station een mix van functies herbergen en zullen nieuwe woningen kunnen bijdragen aan het bieden van wooncarrièremogelijkheden voor bewoners van Lunetten en omgeving. Deze uitgangspunten vertellen echter weinig over de werkelijke kwaliteit en gebiedsidentiteit die station Utrecht Lunetten moet krijgen.

Onbebouwde driehoek ten noordwesten van station Lunetten (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Onbebouwde driehoek ten noordwesten van station Lunetten (foto: Francis Olislagers/Architectuurcentrum Aorta, februari 2021).

Hoe te verdichten rond het station, met oog voor de gebiedsidentiteit? Het zou goed zijn als de idealen waarmee Lunetten is vormgegeven worden meegenomen in toekomstige plannen. Het blijkt dat de opgaven van vijftig jaar geleden hun vertaalslag in het heden vinden. De aandacht die er in de jaren zeventig was voor het in stand houden van elementen uit het bestaande landschap, vertaalt zich in het heden naar de inpassing van nieuwe duurzame en ecologische landschapselementen. Toekomstige ontwikkelingen zouden gebruik mogen maken van bestaande ecologieën en groenstructuren in Lunetten en deze uitbreiden. De wens voor inspraak die zich in de jaren zeventig onder andere verankerde in de woningbouw zorgde ervoor dat bewoners meer invloed hadden op en betrokken waren bij hun eigen woonomgeving. Wat in de jaren zeventig inspraak heette, wordt tegenwoordig aangeduid met ‘co-creatie’. Volgens Wouter Veldhuis is de huidige tendens dat het bewoners vrijwel onmogelijk wordt gemaakt de buurt met eigen initiatieven te verrijken, als gevolg van bureaucratisering van grote gemeenten. Veldhuis pleit voor de herovering van engagement van bewoners op hun eigen woonomgeving. Het zou goed zijn als er weer wordt geluisterd naar de behoefte van huidige en toekomstige bewoners van Lunetten. Aan welke voorzieningen hebben zij behoefte, wat zouden zij voor de buurt kunnen betekenen, en wat kan de buurt voor hen betekenen? Tot slot is er een overeenkomst te zien in de behoefte aan kleinschalige, herbergzame buurten. In de jaren zeventig leidde dit tot de bouw van talloze woonerfwijken, waaronder Lunetten, en tegenwoordig uit dit zich in de bouw van hofjes waar ‘de dynamiek van de stad’ met de ‘geborgenheid van een dorp’ wordt nagestreefd. Mark Eerenbergs ontwerpprincipes voor verantwoord ontwikkelen vertonen veel overeenkomsten met de zachte overgangen en variatie waarmee Lunetten is ontworpen, met als sleutelwoord: ‘gemeenschap’. Het zijn dit soort nieuwe woonvormen waar gemeenschap een belangrijke rol speelt, waarmee opnieuw geëxperimenteerd mag worden in Lunetten. Nieuwe woningplattegronden, nieuwe woningtypen met een variatie aan ontmoetingsmogelijkheden en veel aandacht naar het ontwerp van verschillende niveaus van openbaar naar privé zijn ontwerprichtingen waarin gedacht kan worden. In het verlengde daarvan is Martien Das’ pleidooi over autodelen relevant, als manier om de kwaliteit en leefbaarheid in de groeiende stad te kunnen waarborgen. De intentionele autoluwe woonerfstraten van Lunetten nodigen uit tot verdere experimenten op het gebied van duurzame en eerlijke mobiliteit, in het voordeel van alle bewoners.

De idealen en de opgaven waarmee Lunetten in de jaren ’70 is ontworpen blijken ook tegenwoordig nog een toereikende voedingsbodem voor ontwerprichtingen. De aandacht en zorg die is gestoken in het maken van een leefbare wijk is een inspiratiebron voor hedendaagse gebiedsontwikkeling. Het zou goed zijn als de knooppuntontwikkeling bij Lunetten zich verhouden tot de ruimtelijke waarden waarmee het ontwerp van de wijk in de jaren zeventig tot stand is gekomen. Het is een hoopvol experiment op het vlak van knooppuntontwikkeling met gebiedsidentiteit.

Dit artikel is eerder verschenen in het magazine van het programma WAT ALS? / WAT NU? In dit programma onderzoekt Architectuurcentrum Aorta de grote opgaven voor de stadsregio van morgen. Hoe combineren we wonen, werken, mobiliteit en groen in de schaarse ruimte en hoe komen we tot verantwoorde groei? 

Noten en bronnen

  1. Veldhuis & Van den Boomen 2020, p. 5.

  2. Van Wesemael 2008, p. 9.

  3. Oorschot & Mensink 2020, Gebiedsontwikkeling.nu.

  4. Verstegen & Panhysen 1982.

P.J.V. van Wesemael, Ruimte, tijd, samenleving: situationeel ontwerpen gevoed door onderzoek en ontwikkeling, Eindhoven (Technische Universiteit Eindhoven) 2008.

Leo Oorschot, Jeroen Mensink, ‘Doe de tienkamp! Gebiedshistorie en identiteit bij gebiedsontwikkeling’, Gebiedsontwikkeling.nu, 26 augustus 2020 https://www.gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/doe-de-tienkamp-gebiedshistorie-en-identiteit-bij-duurzame-gebiedsontwikkeling [4 mei 2021].

Wouter Veldhuis, Tijs van den Boomen, Utrecht Nabij, (U Ned) 2020.

Wouter Jan Verheul, ‘Placemaking op knooppunten? Stations als stedelijke visitekaartjes’, Gebiedsontwikkeling.nu, 27 februari 2015.
https://www.gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/placemaking-op-knooppunten-stations-als-stedelijke-visitekaartjes [5 mei 2021].

Ton Verstegen, Paul Panhysen, Lunetten, kunst in een nieuwe woonwijk, Den Haag (Praktijkburo Beeldende Vormgeving) 1982.